Eén van de redenen om een besloten vennootschap (BV) op te richten, is vaak vanwege beperking van de aansprakelijkheid. Immers als hoofdregel geldt dat een bestuurder niet persoonlijk aansprakelijk is voor schulden van de BV. Op iedere hoofdregel zijn er uiteraard uitzonderingen. Dit werd onlangs weer eens duidelijk in een inbreukzaak die speelde bij de Rechtbank Den Haag.

Allereerst nog een algemene uitzondering op de hoofdregel.

De Hoge Raad heeft in haar arrest van 8 december 2006[1] bepaald dat naast de aansprakelijkheid van de vennootschap het, afhankelijk van de omstandigheden van het concrete geval, ook mogelijk is dat de bestuurder aansprakelijk is voor de geleden schade. Hiervan is sprake wanneer de bestuurder (i) namens de vennootschap heeft gehandeld dan wel (ii) heeft bewerkstelligd of toegelaten dat de vennootschap haar wettelijke of contractuele verplichtingen niet nakomt. Voor zowel (i) als (ii) mag in het algemeen alleen worden aangenomen dat de bestuurder onrechtmatig heeft gehandeld waar men, mede gelet op zijn verplichting tot behoorlijke taakuitoefening als bedoeld in artikel 2:9 BW, een voldoende ernstig verwijt kan worden gemaakt[2].

Uit de jurisprudentie blijkt dat voor gevallen als hiervoor bedoeld, bijvoorbeeld geldt dat persoonlijke aansprakelijkheid van een bestuurder van de vennootschap kan worden aangenomen wanneer deze bij het namens de vennootschap aangaan van verbintenissen wist of redelijkerwijs behoorde te begrijpen dat de vennootschap niet aan haar verplichtingen zou kunnen voldoen en geen verhaal voor de schade zou kunnen bieden of indien het handelen of nalaten van de bestuurder ten opzichte van een schuldeiser dusdanig onzorgvuldig is dat hem ernstig verwijt kan worden gemaakt[3].

In een recente uitspraak over inbreuk op intellectuele eigendomsrechten heeft de Rechtbank Den Haag geoordeeld dat er aan de hierboven genoemde voorwaarden is voldaan en de bestuurder persoonlijk aansprakelijk is voor de door de schuldeiser, in dit geval de rechthebbende, geleden schade. Wat was er aan de hand?

Bestuurder persoonlijk aansprakelijk

Enig aandeelhouder en bestuurder van Allergoedkoopst, een Engelse Limited, heeft rollators onder de naam TROJA 3G voor een prijs tussen de € 149,- en € 199,- (hierna: de 3G rollator) op haar website aangeboden. Op de 3G rollator stonden de tekens TOPRO en TROJA alsmede het Topro logo; die tekens en het logo stonden ook op de verpakking van de 3G rollator en in de bijbehorende gebruiksaanwijzing met het adres van Topro. Daarnaast werd er op de website naar een consumententest en een demonstratiefilm van Topro verwezen. De bestuurder van Allergoedkoopst  heeft de rollators zelf besteld en op de website geplaatst.

De merkrechten op de aanduiding “Topro” behoren echter toe aan de  Noorse onderneming Topro. In de procedure vordert deze Noorse Topro dan ook staking van de inbreuk op (onder meer) haar merkrechten. Daarnaast stelt Topro dat de bestuurder van Allergoedkoopst een persoonlijk ernstig verwijt kan worden gemaakt, omdat hij wetenschap had van de inbreuk en hij had kunnen ingrijpen.

De rechtbank oordeelt dat de bestuurder wist of moet hebben geweten dat Allergoedkoopst bij het aanbieden van de rollators met Topro en Troja tekens inbreuk zou maken op de intellectuele eigendomsrechten van Topro. Zeker nu de bestuurder zelf de persoon was die de rollators bestelde, goedkeurde dat de tekens van Topro op de rollators werden aangebracht en deze op de website van Allergoedkoopst aanbood alsof zij afkomstig waren van Topro. De Rechtbank oordeelt dan ook dat de bestuurder hiermee in strijd heeft gehandeld met zijn zorgvuldigheidsnorm, die hij niet alleen als bestuurder maar ook als privé persoon had moeten naleven. Gezien het voorgaande is bestuurder persoonlijk tevens aansprakelijk voor de onrechtmatige gedragingen van Allergoedkoopst en de schade die Topro als gevolg hiervan lijdt.

Bestuurder niet persoonlijk aansprakelijk

Ruim een jaar voor de “Topro-uitspraak” van de Rechtbank Den Haag heeft diezelfde Rechtbank een persoonlijke aansprakelijkheid van een bestuurder nog afgewezen[4]. Ook die procedure betrof een inbreuk op intellectuele eigendomsrechten. In een eerder vonnis tussen dezelfde partijen heeft de Rechtbank al vastgesteld dat de voor Sigma verkochte speelgoedhamsters inbreuk maken op de speelgoedhamsters van Cepia. Cepia beschuldigt Sigma er nu van dat zij, en met name haar bestuurder, willens en wetens het risico van inbreuk heeft genomen en dat de bestuurder daarvoor een persoonlijk en voldoende ernstig verwijt kan worden gemaakt.

De Rechtbank stelt voorop dat een rechtspersoon in beginsel uitsluitend zelf aansprakelijk is voor zijn schulden. Alleen wanneer er is voldaan aan de voorwaarden die de Hoge Raad heeft benoemd – en in het voorgaande al zijn besproken – kan een bestuurder zelf aansprakelijk zijn.

Het enkele feit dat de bestuurder inbreuk heeft gemaakt op intellectuele eigendomsrechten, of onvoldoende gevolg heeft gegeven aan de inhoud van een vonnis, is volgens de Rechtbank onvoldoende voor het aannemen van bestuurdersaansprakelijkheid. Belangrijk hierbij is dat de bestuurder voldoende heeft onderbouwd niet op de hoogte te zijn van de inbreuk en na het vonnis zo goed mogelijk daaraan uitvoering heeft gegeven.

Conclusie

Het lijkt in eerste instantie zo dat de Rechtbank Den Haag in twee soortgelijke zaken tot geheel andere beslissingen komt. Bij de beoordeling van de vraag of een bestuurder van een BV persoonlijk aansprakelijk is, moet er naar alle omstandigheden van het geval worden gekeken.

Belangrijk verschil tussen beide procedures was dat de bestuurder in de procedure over de rollators heel goed op de hoogte was van het feit dat er inbreuk werd gepleegd en dit nota bene in de procedure had erkend, terwijl dat bij de bestuurder van de BV in de zaak over de speelgoedhamsters niet zo was.

De omstandigheid of een bestuurder wist (of behoorde te weten) dat het handelen van de BV een inbreuk zou vormen op een intellectueel eigendomsrecht en de mate waarin de bestuurder dergelijk handelen zou kunnen voorkomen, is van doorslaggevend belang.

Hoewel persoonlijke aansprakelijkheid van een bestuurder van een BV een uitzondering is, is dit geen vrijbrief voor een bestuurder. Belangrijk is dan ook dat u zich als bestuurder in zo’n situatie laat adviseren door een advocatenkantoor dat zowel gespecialiseerd is in het ondernemingsrecht als intellectueel eigendomsrecht.

Dit artikel is geschreven in samenwerking met Pien Bos, advocaat bij The Legal Group

 

 


[1] HR 8 december 2006, LJN: AZ0758, NJ 2006, 659

[2] HR 18 februari 2000, nr. C98/208, NJ 2000, 295

[3] HR 8 december 2006 (LJN: AZ0758, NJ 2006, 659)  rechtsoverweging  3.5

[4] Rb Den Haag 4 april 2012, IEPT 20120404

Geef een reactie

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.