Onlangs heeft de Rechtbank Amsterdam vonnis gewezen in het geschil tussen Sanoma / GS Media waarbij de vraag aan de orde kwam of het plaatsen van een hyperlink op de website www.geenstijl.nl auteursrechtinbreuk oplevert[1]. De op deze site geplaatste hyperlink verwees vervolgens naar een andere website waarop auteursrechtelijk beschermde foto’s van Britt (voor in de Playboy) waren geplaatst.

De juridische discussie in deze zaak betrof de vraag of uitsluitend het plaatsen van een hyperlink op een website reeds kan worden aangemerkt als het openbaar maken of verveelvoudigen van een auteursrechtelijk beschermd werk. Het is immers zo dat in artikel 1 van de Auteurswet is bepaald dat de maker van een auteursrechtelijk beschermd werk het uitsluitend recht heeft om dergelijk werk openbaar te maken en te verveelvoudigen. Het is derhalve de vraag of het aanbrengen van een hyperlink als openbaarmaking of verveelvoudiging in de zin van artikel 1 Auteurswet heeft te gelden.

In eerdere rechtspraak is reeds genoegzaam uitgemaakt dat hyperlinken en deeplinken op zichzelf niet als verveelvoudigen is aan te merken en om die reden niet als inbreukmakende handelingen kunnen worden aangemerkt. Dit blijkt onder meer uit het vonnis van de Voorzieningenrechter van de Rechtbank Rotterdam in de zaak kranten.com[2]. Diverse landelijke dagbladen – onder meer het AD, NRC en de Volkskrant – hebben in deze zaak in kort geding gevorderd dat de website kranten.com haar hyperlinks en deeplinks verwijdert omdat daarmee onder meer auteursrechtinbreuk zou worden gepleegd. Op de website kranten.com is namelijk een pagina te vinden genaamd ‘landelijke kranten’, waarop een lijst wordt gepubliceerd met de namen van de landelijke dagbladen met titels van nieuwsberichten en artikelen op de websites van deze dagbladen. Door op een titel te klikken, wordt men via een deeplink rechtstreeks doorgeleid naar het met de titel corresponderende artikel op de website van het dagblad. De Voorzieningenrechter van de Rechtbank Rotterdam heeft in deze zaak geoordeeld dat het aanleggen van een (deep)link naar de berichten en artikelen op de websites van de dagbladen niet is aan te merken als een verveelvoudiging van die werken. Uitsluitend het overnemen van de titels en titellijsten kan een verveelvoudiging opleveren, echter is het op grond van artikel 15 Auteurswet – de zogenaamde persexceptie – toegestaan om deze integraal over te nemen met bronvermelding.

In 2006 liet ook het Gerechtshof Arnhem zich in hoger beroep in kort geding uit over (onder meer) auteursrechtelijke implicaties van hyperlinken[3]. Dit keer was het de makelaarsbranche waar discussie ontstond over het linken naar huizeninformatie. De website zoekallehuizen.nl had een zoekmachine beschikbaar gesteld om het woningaanbod van diverse makelaars te raadplegen. Via een hyperlink worden bezoekers vervolgens doorgeleid naar de website van de betreffende makelaar. Het Gerechtshof Arnhem oordeelt hierover onder meer dat het voor het publiek ontsluiten van door anderen op internet geplaatste informatie met gebruikmaking van een zoekmachine op zichzelf niet onrechtmatig is, mits het de bedoeling van die anderen is dat het publiek daarvan gebruik maakt. Dit zou echter anders zijn indien inbreuk gemaakt wordt op rechten van de betrokkenen of wanneer jegens de betrokkenen onzorgvuldig wordt gehandeld door een nodeloos bezwarende wijze van raadplegen en verzamelen van de aangeboden informatie of door een voor hen schadelijke wijze van aanbieden of weergeven van deze informatie. Het Gerechtshof oordeelt vervolgens – gelijk aan de voorzieningenrechter in eerste aanleg – dat het ophalen van de volledige webpagina’s met het doel daaraan gegevens te ontlenen, geen verveelvoudiging oplevert, omdat het door artikel 13a Auteurswet aan dat begrip wordt onttrokken. In dit artikel is bepaald dat onder een ‘verveelvoudiging’ niet wordt verstaan de tijdelijke reproductie van voorbijgaande aard die een essentieel onderdeel vormt van een technisch procédé dat wordt toegepast met als enig doel de doorgifte in een netwerk tussen derden door een tussenpersoon van een werk mogelijk maken, en die geen zelfstandige economische waarde bezit.

In de uitspraak van de Rechtbank Amsterdam van september 2012 waaraan reeds aan het begin van dit artikel wordt gerefereerd, werd GeenStijl aangesproken door Sanoma Media wegens auteursrechtinbreuk door het plaatsen van een hyperlink naar de fotoreportage van Britt in de Playboy. GeenStijl heeft op haar website een bericht geplaatst over het uitlekken van de fotoreportage van Britt voorafgaand aan de officiële publicatie in de Playboy, waarbij een hyperlink is geplaatst naar een zip-bestand op de Australische website filefactory.com. Filefactory heeft – na daartoe gesommeerd te zijn – de bestanden verwijderd, maar de bestanden zijn vervolgens op een andere site imageshack.us opnieuw verschenen. GeenStijl heeft de hyperlink hierop aangepast.

De eerste vraag die de Rechtbank beantwoordt, is of het handelen van GeenStijl als een openbaarmaking in auteursrechtelijke zin dient te worden beschouwd, of dat GeenStijl niet meer doet dan het vindbaar maken van een elders op het internet geplaatst bestand met de fotoreportage. De Rechtbank legt het begrip ‘openbaarmaking’ uit in samenhang met de Auteursrechtrichtlijn[4]. Het gaat er om of het werk op een of andere manier ter kennismaking van het publiek wordt gebracht en de beschikbaarstelling voor het publiek plaatsvindt op zodanige wijze dat het werk voor leden van het publiek op een door hen individueel gekozen plaats en tijd toegankelijk is. Criteria die daarbij een rol spelen, zijn onder meer of er sprake is van een interventie, een (nieuw) publiek en een winstoogmerk.

Allereerst geldt dat de Rechtbank oordeelt dat de fotoreportage nog niet rechtmatig openbaar gemaakt was, voordat GeenStijl de vindplaats van de auteursrechtelijk beschermde werken via de hyperlink bekend maakte. Dit is naar onze mening echter een onjuiste conclusie. De fotoreportage was immers reeds toegankelijk voor (in ieder geval) medewerkers van Playboy en andere personen die bij de reportage betrokken waren. Als de lijn van de Rechtbank over het openbaarmakingsbegrip wordt gevolgd, dan zouden wij dit ook als een openbaarmaking aanmerken, ook al zijn de bestanden slechts voor een beperkte groep toegankelijk.

GeenStijl heeft – zo oordeelt de Rechtbank – een zogeheten interventie gepleegd door de bestanden voor het publiek toegankelijk te maken, zonder deze interventie zou het publiek geen toegang tot deze werken hebben gehad. De Rechtbank oordeelt terecht dat het plaatsen van een hyperlink, die verwijst naar de locatie op het internet waar een bepaald werk voor publiek toegankelijk is gemaakt, in beginsel geen zelfstandige openbaarmaking oplevert. Immers vindt de feitelijke terbeschikkingstelling aan het publiek plaats op de website waar de hyperlink naar verwijst.

Door het plaatsen van de hyperlink door GeenStijl heeft een nieuw publiek – namelijk de 230.000 dagelijkse bezoekers van GeenStijl – toegang gekregen tot de fotoreportage. Dit is naar het oordeel van de Rechtbank Amsterdam een ander publiek dan het publiek waarop de auteursrechthebbende doelde toen deze toestemming verleende voor de openbaarmaking van de fotoreportage. De Rechtbank oordeelt vervolgens dat Geen Stijl inbreuk heeft gemaakt op de auteursrechten van Sanoma omdat Geen Stijl de betreffende auteursrechtelijk beschermde foto’s middels een bewuste interventie met een winstoogmerk aan een nieuw publiek openbaar heeft gemaakt.

Toch vragen wij ons ten zeerste af of deze uitspraak van de Rechtbank in hoger beroep stand zal houden. Vaste rechtspraak is toch immers dat hyperlinken geen openbaarmaking in de zin van de Auteurswet kan opleveren, omdat degene die de hyperlink plaats strikt genomen niets openbaar maakt, maar slechts de vindplaats van een werk aangeeft. Dat er door het plaatsen van een hyperlink een ander – groter – publiek wordt bereikt, ligt toch eigenlijk al besloten in de systematiek van het hyperlinken. Het lijkt er hier sterk op dat de Rechtbank een beetje naar het oordeel heeft toe geredeneerd. De Rechtbank vindt het niet kunnen dat de ‘geheime’ reportage die pas weken later l in de Playboy zou verschijnen, al voor iedere bezoeker aan de website van GeenStijl toegankelijk is. Wij kunnen ons voorstellen dat dergelijke handelswijze als in strijd met de maatschappelijke zorgvuldigheid en derhalve onrechtmatig jegens Sanoma wordt aangemerkt, maar van auteursrechtinbreuk is naar onze mening geen sprake.

Door: Diederik Donk / Helen Maatjes


[1] Rechtbank Amsterdam 12 september 2012, LJN BX7043 GeenStijl/Sanoma

[2] Voorzieningenrechter Rechtbank Rotterdam 22 augustus 2000, LJN AA6826 Kranten.com

[3] Gerechtshof Arnhem 4 juli 2006, IEF2288 Zoekallehuizen.nl

[4] Richtlijn 2001/29 betreffende de harmonisatie van bepaalde aspecten van het auteursrecht en de naburige rechten in de informatiemaatschappij

Geef een reactie

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.